Columns recentelijk (2008/2009) uitgesproken tijdens bijeenkomsten van de Kenniskring Praktijkonderzoek. Deze kenniskring is opgezet door Frits Harinck en Marie-Jeanne Meijer van de School of Education, Windesheim .
Onderwijs is onderzoek
Hans van Keken, 1 november 2008Onderwijs en onderzoek heb ik vanaf mijn studie (sociologie) steeds gezien als onlosmakelijk. De professor hield zich bezig met een of ander onderzoek en tegelijkertijd gingen zijn colleges daarover. In het HBO was tot voor kort die vanzelfsprekendheid niet of nauwelijks aanwezig. Maar die koppeling schijnt er nu te komen en dat verheugt mij, want ik vind het erg inspirerend, dynamiserend en boven al actualiserend onderzoek bij onderwijs te betrekken.. Voorwaar zaken die aansluiten bij de huidige opvattingen over wat onderwijs dient te zijn, samen te vatten met de termen flexibiliteit en interactiviteit. Ik denk dan aan de onderzoeken van de Kenniscentra. Daarbij worden in toenemende mate studenten betrokken. Los daarvan is er nog een andere koppelingsmogelijkheid van onderwijs en onderzoek en daarover gaat het vervolg.
Lesjes geven over wat dan ook heeft me toch al nooit zo aangesproken; al waren hoorcolleges met lichtbeelden over de geschiedenis van de psychiatrie geen straf om te doen. Vooral niet omdat ze de neerslag vormden van opgedane kennis en inzichten via mijn eigen onderzoek naar die geschiedenis. Voor mij wel dynamisch en enz. maar vanuit de student bezien : one way en ook no U-turn (zo’n hoorcollege gaat maar door in het stramien van de gever). Recentelijk is mij gevraagd om de onderwijseenheid beleidsontwikkeling en beleidsimplementatie (gezien als een van de kerntaken van een beroep) te verzorgen. Dat baarde me wel zorgen, want hoewel redelijk omnivoor ingesteld is en blijft mijn universitaire disciplinering die van socioloog (en voor een deel antropoloog). Niets mee mis (geen andere studie meer begeerd, daarna). Echter ik ben geen beleidssocioloog en heb mij in dat domein ook verder niet bekwaamd. Deskundigheidsbevordering in deze brengt mij op verkeerde sporen, want het heeft niet voldoende mijn interesse. Een enkel gastcollege doet hier wonderen (en dat leverde mij weer eens het bewijs op dat iedereen bij zijn vak moet blijven). Als socioloog/onderzoeker zie ik hier evenwel goede mogelijkheden om moderne onderwijsideeën te realiseren. Ik had het in die mate nog niet uitgedacht dat het al zo in de studiegids is terug te vinden, maar het volgende gaat gebeuren. De (derde jaars) studenten hebben in de eerste periode de opdracht gekregen om hun praktijkleerplaats (vroeger stageplaats geheten) beleidsmatig te analyseren en die analyse te laten uitmonden in naar hun idee een zeer heikel beleidspunt met betrekking tot het beroep (bij voorbeeld de positie die het vak inneemt in de organisatie). Het gaat hier in totaal om meer dan tachtig studenten in een diversiteit van praktijkleerplaatsen. Welk een verrukkelijk onderzoeksmateriaal levert dat op. De bespreking zal dan ook als volgt worden: samen met de studenten inventariseren we al die uitkomsten (heikele beleidspunten) en vervolgens interpreteren we gezamenlijk wat we hier uit kunnen afleiden met betrekking tot de werkvelden van het beroep. Als de docent het verder goed geordend mee omgaat, dan zou hij er zelfs een publicatie van kunnen maken in het beroepsvakblad. Daar kan hij ook een of twee jaar mee wachten zodat hij over nog meer materiaal kan beschikken en mogelijk zelfs trends kan aanwijzen. Zie daar de samenkomst van onderwijs en onderzoek. Voor alle partijen interactief (materiaal is van de studenten en de analyse in zekere zin ook), inspirerend en het is zeer actueel.
Wat geldt als evidence?
Hans van Keken, Amsterdam 28 februari 2009
Ik heb de vraag al eens gesteld aan een gastspreker voor dit illustere Kenniskring gezelschap Praktijkonderzoek: Wat geldt er bij onderzoek allemaal als bewijs, als evidence? Het antwoord op deze vraag verontrustte mij. ‘In zekere zin is alles als evidence op te voeren’, zo viel er te beluisteren.
Dat lijkt mij niet niks. Laten we eens kijken wat er dan kan gebeuren. Ik woon (al dertig jaar) in de Jordaan en om nu te weten te komen hoeveel oorspronkelijke Jordanezen er nog wonen in deze wijk start ik een onderzoek . Vanaf de straat gluur ik naar elk zichtbaar interieur op zoek naar dat zo kenmerkende van een echt Jordanese invulling van de woonkamer: veel vitrage, veel kitschbeeldjes, pluche meubelen en vooral volgestouwd met van alles en nog wat. Ik gluur en gluur en tel zo’n vijfentwintig woningen die dit mij van vroeger zo vertrouwde beeld van een Jordanees interieur opleveren. Conclusie er zijn niet veel meer oorspronkelijke Jordanezen over in de Jordaan. Evidence zat toch!
U begrijpt op straatniveau mis ik de bovenverdiepingen en de achterhuizen, maar ik heb evidence . En, stemt het niet dik overeen met onze notie dat in de loop der tijd veel Jordanezen hun wijk hebben verlaten? Zo’n evidence lijkt er in te sluipen: het stemt wel overeen met onze verwachtingen. Geen steekproef meer, geen GBA (gemeentelijke basisadministratie) geraadpleegd. Koud kunstje om met de GBA gegevens te bepalen hoeveel oorspronkelijk wijkbewoners er nog zijn in de Jordaan.
Waar lijkt men op af te sturen? Raken we hier niet van alles los? Is dat nu allemaal onverantwoord? Nou nee. Veel onderzoek naar beroepspraktijk is mogelijk verhinderd door veel te strakke wetenschappelijke evidence normen, met als bepalend orgaan het forum van wetenschappers (De Groot). De winst van deze afgezwakte evidence kan zijn, dat de beroepspraktijk veel meer beschreven raakt (al is dat lang niet altijd wetenschappelijk verantwoord). Mijn vrees is evenwel, dat met de aanduiding evidence en met wat er allemaal als evidence schijnt te mogen worden opgevoerd, het zeker niet denkbeeldig is, dat er op enig moment studies opduiken waar wetenschappelijk waarde aan wordt toegekend, terwijl er nauwelijks de allerdaagse evidence (gluren naar Jordaan interieurs) overstijgende gegevens zijn gebruikt. Welk forum gaat dit bewaken?
Volgens sommigen zijn het de beroepsgroepen zelf die dit gaan doen, zo las ik onlangs de uitspraak dat “De verschillende disciplines in de geestelijke gezondheidszorg moeten bepalen
- wat de verschillende niveaus van bewijs zijn
- wat goed en slecht bewijs is
- wat iedere discipline bedoelt met het beste aanwezige bewijs
Deze bepaling van de bewijskracht is nogal wat
- VROEGER -zoals gezegd- Het forum van de wetenschappers. Strenge criteria voor wat acceptabel wetenschappelijk bewijs is.
- NU –zo ontwikkelt het zich- overgelaten aan de beroepsdisciplines (let wel niet de wetenschappelijk disciplines): Evidence is wat als evidence wordt opgevoerd.
Moeten wij er ons op gaan instellen dat het steeds meer acceptabel wordt – vooral daar waar de beroepspraktijksituaties zich weerbarstig laten meten- om te grijpen naar evidence als bijvoorbeeld: een paar mensen (professionals, buurtbewoners e.d.) laat men uitspraken doen en dat dient dan als evidence voor met consensus based practice aangeduid onderzoek en als het even kan typeert men dit als evidence based practice?